Verslag excursie naar het Laegieskamp 4 augustus 2001

excursie

De excursie startte onofficieel bij station Naarden-Bussum. Van hieruit werd naar het Laegieskamp gewandeld. Zoals dat gaat bij echte floristen wordt zo’n beeje bij alles onderweg dat lijkt op een plant stilgestaan. De spoorwegen rekent hierop en houdt de spoorbomen rustig een kwartier gesloten zodat we het Harig vingergras goed konden bekijken. Rond het seinhuis en de overgang heeft dit grasje een goede vestigingsplek gevonden.

Aan de overkant heeft ooit een bloemenstal gestaan. Hier groeit al jaren een forse plant Gipskruid. Onbekend is om welk soort het gaat. De plant zaait zicht niet verder uit maar handhaaft zich goed.

Onderweg werden nog enkele straatgrassen aangetroffen zoals Straatgras, Kruipertje, Kropaar en meer opmerkelijk Straatliefdegras en Groene naaldaar.

Het Laegieskamp bevat meerdere terreindelen met bijzondere vegetaties. Een vochtig bos, het laatste relict blauwgrasland in Noord-Holland, een droog bos met een waterpartij en flinke rietkragen en tenslotte een natuurontwikkelingsgebied op voormalig grasland. Het hele complex ligt aan de voet van de stuwwal van het Gooi waar het basenrijke grondwater aan de oppervlakte komt. De excursie startte in het vochtige bos.

Bijzonder in dit bos is het voorkomen van Groot springzaad. Al sinds jaren een redelijk stabiele populatie. De planten waren uitgebloeid maar het verschil met Klein springzaad kon door vergelijking van de bladeren goed worden gezien. Ze staan in dit bos bijna letterlijk naast elkaar. Het Klein springzaad bloeide nog. Het andere belangrijke verschil tussen de planten, de kleine bloemen van de laatste soort en de veel langere bloeiperiode. In het bos werd het kenmerk van de Brede stekelvaren nogmaals goed bekeken, de schubben met de duidelijke donkere middennerf. Op en langs het pad stond Drienerfmuur, Kluwenzuring en langs het waterkantje een fraaie Mannetjesvaren.

Vanaf de rand bekijken we voorzichtig de planten in het blauwgrasland. Zeer talrijk zijn de zaadpluizen van de Spaanse ruiter die hier uitbundig bloeit in het voorjaar. Uit een eerder gehouden inventarisatie blijkt dat er meer soorten voorkomen die wijzen op verzuring waaronder een toenemende hoeveelheid Pijpestrootje. Mogelijk oorzaak is het vasthouden van gebiedseigen water waardoor ook het regenwater slecht afwatert en het gebied verzuurt. De basenrijke kwel bereikt de wortels niet meer van de planten die het nodig hebben. Toch blijft het graslandje zeer de moeite waard. Zo groeit er massaal Blauwe zegge, Tandjesgras, plukken met Zwarte zegge, Veldrus, Moerasrolklaver, Sterzegge, Pilzegge, Vlottende bies, Blauw glidkruid, Wateraarbei en Geelgroene zegge.

De wandeling langs het sportvelden complex leverde geen bijzondere planten. Wel werd nog even het verschil duidelijk gemaakt tussen Muursla en Akkerkool, de ijle bloempjes van Muursla en de veel vollere bloempjes met veel lintbloemen van Akkerkool. Op het paadje naar het bos stond de Tengere rus. Deze soort, oorspronkelijk uit Noord-Amerika lijkt zich in onze omgeving goed thuis te voelen en breidt zich massaal uit. Voorzover bekend niet ten koste van andere soorten want de plant heeft een voorkeur voor betreden plaatsen met verdichte bodem. Op het kleine weitje werd geluncht. Rondom vlogen diverse libellesoorten en ook de zomergeneratie van het Landkaartje, een middelgroot vlindertje.

Het droge bos leverde voor vele nog een leuke verrassing op. Vermoedelijk is jaren geleden tuinafval gestort met daarin Boskortsteel en de Grote Veldbies. Beide planten hebben zich hier gevestigd. Boskortsteel breidt zich gestaag uit en dit is de enige populatie in ons district. De Grote veldbies doet het minder goed en de Galloway koeien in het bos lijken de plant ook lekker te vinden. Vermoedelijk zal deze plant op den duur het loodje leggen. Op het paadje door het vochtige deel groeit o.a. Pluimzegge, Hoge cyperzegge en vanaf de kant Penningkruid. Ook hier het pad belegd met Tengere rus. In het moerasbosje groeien grote pollen met IJle zegge.

excursie Laegieskamp

Achter het bos ligt, tegen de Hilversumse Meent, een natuurontwikkelingsgebied. Natuurmonumenten heeft hier enkele jaren geleden een poel gegraven met glooiende oevers. Ook de slootkanten werden voorzien van plasdras-taluds en grote delen zijn onlangs afgeplagd. Niet verwonderlijk levert dit naar verwachting spectaculaire vondsten op.

Rondom de poel groeit in grote getale Moerashertshooi. Gelukkig was nog niet alles uitgebloeid en de kenmerkende maggigeur op de wind was nog waarneembaar. Heel bijzonder was de vondst van Moeraswolfsklauw. Een miniscuul klein plantje, er werd maar één exemplaar gevonden, dat door vele lenzen vereeuwigd werd. Naast deze vondst vonden we Knolrus, Trekrus, Sterzegge, Pilzegge, Geelgroene zegge, enkele voorzichtige vestigingen van Blauw zegge, Veenpluis, Gewone waterbies, Veelstengelige waterbies, Hazezegge en redelijk veel opslag van Ruwe berk en Zwarte els.

moeraswolfsklauw
Moeraswolfsklauw

De plasdras oevers waren minstens zo interessant. Massaal voorkomen van Moeraskartelblad kleurde de oevers en de afgeplagde plekken paars. In tegenstelling tot Heidekartelblad wordt deze plant hoger en vertoont twee kelkslippen met een gekroesde rand. Langs de oevers groeide Pilvaren. Een soort die zelf door de doorgewinterde floristen al lang niet was gezien. De Pilvaren groeide naast de Vlottende bies, ook een soort die niet dagelijks wordt gezien. In de afgeplagde stukken groeide de pionier voor deze gebeden bij uitstek, de Borstelbies. Tenslotte werd de Slanke waterweegbree gedetermineerd.

Een geslaagde dag met 15 floristen en zeer de moeite waard om nog eens en bezoek te brengen in het voorjaar.

Norbert Daemen

Excursie Varens    Excursie Waterplanten

free web stats